oefenplezier

Nederlands, taalsystematiek thema 1

Infinitief
Je kan de infinitief vinden door er "ik zal" voor te zetten.

In elke zin staat een infinitief. Noteer ze bij de invuloefening!
1. De vier vrienden betalen niet voor die foto!
2. Het is de moeite om een kast te kopen in de kringloopwinkel!
3. In het museum kan je zelf schilderijen bekijken.
4. Weet je hoeveel dat zal kosten?
5. Rita en Lita en Mita hebben een schoen gekocht!
6. Ik wil een broodje eten met sla en hesp!
7. In het weekend heb ik tijd om de krant te lezen bij het ontbijt.
8. Van ver lijken die twee zusjes sterk op elkaar.
9. Tegenwoordig willen kinderen steeds meer en meer speelgoed.
10. Deze zinnen tonen aan dat de infinitief niet moeilijk is!

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.


Lees het werkwoord en geef daarna de infinitief.
1. werkte -
2. lijkt -
3. zie -
4. kijkt -
5. kocht -
6. bekijkt -
7. heet -
8. noemde -
9. deed -
10. hing -
11. schreef -
12. deed -
13. ging -
14. wachtte -
15. bracht -
16. kost -
17. is -
18. viel -
19. vertelde -
20. sprong -