oefenplezier

Nederlands, taalsystematiek thema 1

Persoonsvorm
Je kan de persoonsvorm vinden door de ja/nee vraag te stellen.

Stel de ja/nee vraag bij de volgende zinnen! Het woord dat vooraan staat is de persoonsvorm. Je krijgt het leesteken cadeau.
1. Hij kreeg straf omdat hij bleef vragen stellen in de rij.
?

2. Je kunt niet zomaar door elkaar praten.
? (!!!)

3. Deze twee zussen hebben nooit ruzie met elkaar.
?

4. Ze at haar boterhammetjes op.
?

5. Dit boek is helemaal uitverkocht.
?

6. Nadat ze in de beek sprong waren haar kleren nat.
?

7. Hij was altijd al een heel flinke kerel.
?

8. Mama en papa hebben de planten water gegeven.
?

9. Hij luistert naar een lied.
?

10. Ik moest mij haasten om deze opdracht te maken.
?