oefenplezier

Werkwoorden (alles door elkaar).

wwschema

Gebruik het volledige schema!

De meester gisteren de boeken. (nemen, vt)
Tia het juiste antwoord. (geven, vt)
Noa haar wiskundeboek vol met sterretjes. (schrijven, vt)
Lise gisteren in de klas. (fluisteren)
Kobe van zijn stoel. (vallen, vt)
Jullie heel hard. (fluiten, vt)
Ik Lise op de markt. (tegenkomen, vt)
We "thuis" op. (opnemen, tt)
Brieke haar boek. (meten, vt)
Nelle ballet. (dansen, tt)
Wouter 11 jaar. (worden, tt)
Tia het antwoord. (raden, vt)
Er hier veel. (gebeuren, tt)
Femke een bepaalde jongen heel lief. (vinden, tt)
Frauke liet de saus . (aanbranden)
Xander dat boek. (zoeken, vt)
Silke vroeger met poppen. (spelen)
Die auto heel snel. (rijden, tt)
Kobe niet aandachtig. (luisteren, vt)
Jasper gisteren onnozel. (doen)