oefenplezier

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

wwschema

Al deze zinnen staan in de tegenwoordige tijd!

De dief een vrouw van haar handtas. (beroven)
De meeuwen in de duinen. (broeden)
Ik het touw. (binden)
jij die popgroep ook? (bewonderen)
Door het slechte weer is ons plan . (mislukken)
Arne op zijn trompet. (blazen)
De kaars heel langzaam op. (branden)
Mijn broer de eenden brood. (geven)
Het boek is al . (betalen)
Hij het snoepzakje. (betalen)
De snoepzakjes zijn verdwenen. (betalen)
Onze buurman zijn huis. (verbouwen)
De hond heeft het spoor van de inbreker . (vinden)
De cd's zullen volgende week toekomen. (bestellen)
je op tijd klaar te zijn? (beloven)