oefenplezier

U11

een echtgenoot, man =
een echtgenote, vrouw =
een grootvader =
een grootmoeder =
ouders =
juffrouw =
bij Ria thuis =
altijd =
daar is, daar heb je =
Hij heet Cédric. = .
zijn/haar broer =
zijn/haar zus =
mooi = (m) en (v)
nieuw = (m) en (v)
verliefd = (m) en (v)
oud = (m) en (v)
lief, aardig = (m) en (v)