oefenplezier

U8

Wat is er? Wat staat er? = ?
er is, er zijn, er staat, er staan =
in mijn klas =
op mijn tafel =
een leerkracht, leraar =
een leerkracht, lerares =
een leerlinge =
een leerling =
een klas(lokaal) =
een kast =
een bureau =
een tafel =
een stoel =
een deur =
een raam =
een schrift =
een computer =
een radio =
een (school)bord =
blauw = (m) en (v)
rood = (m) en (v)
zwart = (m) en (v)
groen = (m) en (v)