Al deze zinnen staan in de tegenwoordige tijd!

jij de mooiste dag van je leven? (beleven)
Ik de sfeer door berichtjes te versturen. (verpesten)
Hij de sfeer door berichtjes te versturen. (verpesten)
Papa heeft naar de school . (bellen)
De hond de blinde over de straat. (begeleiden)
De vrienden elkaar na 15 jaar. (ontmoeten)
Het slachtoffer aan zijn hand. (bloeden)
De directeur mij niet. (geloven)
De trein is plotseling . (stoppen)
De vrouw de hulpdiensten. (verwittigen)
Hij heeft het goed . (bedoelen)
Het ijsblokje snel. (smelten)
Mama graag een verhaaltje. (vertellen)
De man zijn kinderen. (omhelzen)
De kat in de zetel. (slapen)