Index
=>
Werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
Al deze zinnen staan in de tegenwoordige tijd!
Die foto
op mijn kamer. (pronken)
Hij
zijn beste vriend. (verraden)
hij de kinderen in twee groepen? (verdelen)
Die dame
tegen haar vriendin. (kletsen)
De
boeken zijn nog niet binnen. (vragen)
Mijn zus
veel gedl aan een gsm. (besteden)
Oma heeft de bloemen in de vaas
. (zetten)
je eens op mijn vraag? (antwoorden)
je zus eens op mijn vraag? (antwoorden)
De metselaar
een huis. (bouwen)
De kachel
op een laag pitje. (banden)
het paard in de weide? (draven)
Onze poes
van tevredenheid. (spinnen)
De agent
het slachtoffer. (bevrijden)
De papegaai
erop los. (praten)
Check
Hint
OK
Index
=>