oefenplezier

Werkwoorden in de verleden tijd.

wwschema

Al deze zinnen staan in de verleden tijd!

De bloemen veel te vroeg. (bloeien)
Het slachtoffer aan het hoofd. (bloeden)
De dieren onvoldoende verzorgd. (worden)
De boer zijn kar vol met zakken graan. (laden)
De leraars de kinderen op een vriendelijke manier. (begroeten)
Mama mij naar het zwembad. (brengen)
Ik wel drie glazen water. (drinken)
Mijn broer heeft een grote verrassing . (beloven)
De matrozen het schip nog te redden. (trachten)
's Avonds we onze schoenen. (poetsen)
We de bus van tien uur. (missen)
Op de grond lagen enkele spijkers. (verroesten)
Die vraag Jonas heel duidelijk. (beantwoorden)
De spits vier doelpunten. (scoren)
De smoes hem bijna zijn leven! (kosten)